Saturday, January 9, 2016

Eclips, J. Bernlef

Eclips
J. Bernlef
Ik vond het grootste deel van dit boek wel leuk.
Er zitten verschillende hoofdstukken in die allemaal ook echt anders zijn, doordat Kees aan het begin van elk hoofdstuk bij andere mensen is en in een ander stadium van geheugenterugwinning is. Het boek loopt nogal traag, maar daar heb ik niet echt problemen mee. Je leert weinig karakters kennen, omdat Kees in het grootste deel van het boek nauwelijks kan communiceren. Maar in dit boek gaat het ook vooral om de hoofdpersoon.

Samenvatting Sharon
De hoofdpersoon in dit boek is Kees Zomer, een vader en echtgenoot. Op een dag is hij op weg naar de verjaardag van een collega die zeventig jaar wordt, als hij een ongeluk krijgt en in een sloot terechtkomt. Als hij het water probeert uit te komen, functioneert naar zijn gevoel alleen zijn rechterkant van zijn lichaam. Hij voelt heel zijn linkerkant niet, ook zijn linkerkant van zijn gezichtsveld kan hij niet gebruiken. Hij kan zich ook niks herinneren over hoe hij hier terecht is gekomen en waar hij nu is. Ook zijn naam weet hij zich niet te herinneren. Hij komt daarna al strompelend en kruipend terecht in een soort volkstuinencomplex waar hij in een klein huisje komt. Als hij daar een radio vindt en hem aanzet, begint zijn linkerkant te tintelen. Hij voelt weer wat. Als hij op zoek gaat naar eten, met de radio om zijn hals, ontmoet hij in een café Toos, een vrouw die ook geen huis heeft. Hij probeert haar de situatie een beetje uit te leggen, maar kan geen goede zinnen formuleren. Toch snapt Toos een beetje wat hij bedoelt. Hij kan zich plotseling zijn naam weer herinneren, maar het komt er niet juist uit: wat hij denkt kan hij niet uitdrukken in woorden. Maar als ze op een vuilnisstortplaats komen en een naaimachine vinden, laat Toos Kees in de steek. Hij vindt hier een Electrospel, die hij herkent maar hij weet niet waarvan. Zonder dat hij het weet, slaat dit Electrospel een beetje op hem. Als hij daar een tijdje zit, ontmoet hij daar Karel en Cor, 2 broers die samen onderdelen van auto’s stelen en die verkopen. Ze dumpen daar wat spullen en nemen Kees gevangen omdat ze denken dat hij naar de politie zou gaan om ze te verraden. Maar ze komen erachter dat hij niet helemaal goed is en ze worden ‘vrienden’. Ze wonen in een stacaravan op een autostortplaats. Naarmate de tijd vordert en als hij zijn radio maar aan heeft staan, lukt het hem om steeds meer dingen te doen. Maar nog steeds kan hij zijn gedachten niet in woorden uitdrukken. Als de broers op een avond er op uit gaan om onderdelen van auto’s te gaan stelen, gaat Kees mee; hij moet op wacht staan en kijken of er niemand aankomt die ze betrapt. Als dit klusje geklaard is en ze terug naar hun ‘huis’ rijden, wordt Kees uit de auto gesmeten en alleen gelaten. De volgende ochtend wordt hij wakker en functioneert heel zijn linkerkant weer, ook al beseft hij dit niet meteen. Hij zoekt hevig naar zijn radio, maar merkt dan dat hij de radio niet meer nodig heeft om zijn linkerhelft te laten functioneren. Kees bevindt zich op het land van IJe, een dove, oude boer die hem gevonden heeft. Als hij daar een tijdje bevindt, begint hij zich steeds meer dingen te herinneren, dingen uit zijn jeugd. Allemaal voorwerpen die ze vroeger thuis ook hadden, het dorp dat op zijn dorp lijkt, allerlei dingen die hem herinneren aan dingen die hij vroeger deed etc. Als ze zich ’s zondags gaan douchen in de douche op het kerkhof, zelf heeft IJe geen douche, ziet hij op een graf een naam staan die hem ergens aan herinnert en dan wil hij zo snel mogelijk weg van die plek, dat dorp. Voor hij het weet, is hij (denkt hij?) in het dorp waar hij opgegroeid is. Hij gaat een winkel binnen waarvan hij denkt dat deze de winkel van zijn vader is, maar de winkeleigenaar weet daar niets van. Daarna komt hij terecht in een boekwinkel, waar hij Richard Fielemieg ontmoet, die hem kent en Kees kent hem ook, maar waarvan kan hij zich niet goed voor de dag halen. Kees kan niet goed uit zijn woorden komen en meneer Fielemieg snapt het ook niet helemaal. Hij verlaat de winkel en de stad snel, gaat met de fiets, die hij had gevonden/gestolen.Hij ziet al gauw een bordje met Bergen erop staan en hij fiets daar naar toe. Hij denkt dat hij op een berg komt te staan als hij naar Bergen toe fietst. Hij kan dan al zijn problemen overzien en zijn leven weer op orde brengen. Maar hij ziet geen bergen en hij wordt paniekerig. Hij komt bij de duinen, op het strand terecht. Hij zwemt daar wat en als hij het strand verlaat, ziet hij in zijn verbeelding zijn vrouw Marion. Hij ziet haar hoe ze in hun huis iets staat te doen. Hij praat met haar, zonder ook een foutje in een zin te maken en zonder zijn mankement van zijn linker lichaamshelft. Als hij die verbeelding weg haalt, weet hij weer wie hij is en wat hij doet. Hij herinnert zich alles weer wat zich voor “ het incident” plaatsvond. Dat hij op weg was naar een verjaardag. Dat hij getrouwd is en vader van Wouter, zijn zoon. Hij beseft ook dat hij niet in de bergen is, maar in Bergen aan Zee, nog geen vijftig kilometer van zijn huis. Hier op het strand zijn jongeren een beetje rel aan het schoppen. Ze vernielen allerlei dingen etc. . Hij wordt hierom zo boos, dat hij zichzelf bijna niet meer beheerst: hij heeft zijn normen en waarden terug gekregen en dit is een goed teken van het “herstel”. Dan komt hij 2 politiemannen tegen, die hem al aan het zoeken waren omdat hij hier gesignaleerd was door een bekende ( Richard Fielemieg). Hij was als vermist opgegeven en was al 10 dagen van huis weg. Alles wat daarna gebeurde ging heel snel: op het politiebureau waar hij ondervraagt werd waar hij die tien dagen was geweest (wat hij overigens zelf niet wist), de ontmoeting met zijn vrouw, zijn thuiskomst. Hij probeert het zijn zoon uit te leggen wat er gebeurt is en dat doet hij door het voorbeeld van het Electrospel te noemen: zoals je bij het Electrospel een plaatje en een woord bij elkaar moet brengen, dat lukte hem niet. Je ziet een ding, je weet het woord ervoor, maar je kunt die twee niet bij elkaar brengen. Zijn ongeluk, waardoor hij in het water herinnert hij zich nu ook. Het lijkt op een gebeurtenis die in zijn jeugd heeft plaatsgevonden. Op een dag ging hij, zonder iemand in te lichten, heel ver weg schaatsen. Hij ging over plassen waar hij nog nooit eerder geweest was. Toen hij al een tijdje onderweg was, viel hij in een wak, waar hij moeilijk uit kwam. Hij was nat en had het ontzettend koud. Door zijn woede gooide hij zijn schaatsen in het wak, die langzaam naar de bodem zakten (net zoals de auto waar hij in zat). Het was een lange weg naar huis, terug naar zijn leven…

Ik heb deze keer de voorbereiding wel gedaan; vorige keer dacht ik dat het sneller zou gaan als ik in een keer de uiteindelijke opdracht zou schrijven, maar dit is denk ik toch handiger.
Ik heb met behulp van random.org besloten of ik zou promoten of afkraken: het is afkraken geworden. Leuk, dat heb ik nog niet gedaan. Ik ga waarschijnlijk dingen zeggen waar ik het niet mee eens ben, aardig.
Hier volgt het uiteindelijke stuk: ik ben er aardig tevreden mee, als ik kijk naar hoe ontzettend moeizaam het begon!

Eclips, het nieuwe werk van Bernlef combineert elementen uit zijn vorige boeken, voegt een totaal nieuw interessant probleem toe, en… voert het geheel niet goed uit.
Dit boek gaat over Kees, die opeens alleen nog maar de rechterkant van zijn lichaam kan gebruiken en de macht over herinneringen en spraak verloren is. Langzaam wint hij deze drie terug.
Langzaam, zeer langzaam… het boek gaat traag. De verteltijd is in veel gevallen langer dan de vertelde tijd, omdat van Kees’ denkproces uitgebreid uit de doeken wordt gedaan. Soms gaat het verhaal regels lang terug naar een nauwelijks gerelateerde herinnering, terwijl het echte leven stil lijkt te staan. Daardoor gebeurt er erg weinig in de toch aardig vele bladzijden die dit boek telt.
Daarnaast komen er weinig personages tegelijk voor. Eerst leer je een personage redelijk kennen, en dan is ie weg voor de rest van het boek. De enige die door het boek heen blijft is Kees, de hoofdrolspeler. Eerst heb je Toos. Die leer je kennen, dan is ze opeens weg. Dan worden Karel en Cor geïntroduceerd, die nog sneller dan Toos weer uit het beeld verdwenen zijn. En zo gaat het maar door. Natuurlijk brengt het een soort van voortgang naar voren omdat het duidelijker is dat Kees in elk hoofdstuk en bij elk personage beter wordt, maar al met al is het jammer dat de karakters vervolgens nooit meer terug komen.
Omdat er naast Kees op z’n meest maar een of twee andere karakters zijn voor verreweg het grootste deel van het boek (op het eind komt hij weer echt in aanraking met de buitenwereld, maar dan is het boek ook zo afgelopen), wordt het ook snel eentonig. Nadat je 10 pagina’s lang hebt gelezen over Kees’ herinneringen en waarnemingen met soms een enkele anekdote met Karel en Cor er tussendoor, heb je wel weer behoefte aan iets nieuws. Maar ja, dan moeten Karel en Cor eerst helemaal weg, en blijft het volgende hoofdstuk ook weer voor maar een paar pagina’s interessant.
Het probleem is niet per se dat het zo langzaam gaat, want De gelukkige klas van Theo Thijssen, mijn favoriet tot nu toe, ging ook langzaam. Maar het is gewoon niet pakkend genoeg. Meeleven met de hoofdpersoon is moeilijk, ook omdat het lastig is hem überhaupt te begrijpen. Dat zorgt vanzelfsprekend voor een uitdaging voor de schrijver. De hoofdpersoon moet echt overkomen om het boek meeslepend te houden. Maar vaak is dit niet het geval. Ik heb geen ervaring met mensen die iets dergelijks ondergaan als de hoofdrolspeler in dit boek, maar door het hele boek heen voelen veel van Kees’ uitspraken gemaakt. Je zou kunnen argumenteren dat ze dat ook zijn, omdat niks meer vanzelfsprekend is in zijn hoofd. Een beetje zoals abstracte kunst.
Maar ik ben het er niet mee eens dat je kunst niet mag afkraken. Zelfs als ergens een logische reden voor te vinden is, moet een boek toch nog wel leesbaar zijn. En als je niet met iemand kunt meeleven omdat hij onnatuurlijk overkomt voegt dat naar mijn mening niet toe aan een boek.

Hm, misschien had ik nog een pakkend slot moeten hebben, maar ik kon niks bedenken wat niet afdeed aan wat het nu al is.

Wat ik wel leuk vind is dat ik Eclips veel meer heb leren waarderen door deze opdracht… tijdens het zoeken naar argumenten om af te kraken, vond ik steeds meer goede dingen aan het boek!

No comments:

Post a Comment