Er zit
geen spek in de val
A. Koolhaas
Dit
is een van de eerste Nederlandse literatuurboeken die
ik
ooit heb gelezen. Zoals je misschien wel weet las ik in
mijn
vrije tijd immers alleen maar A- en B-boeken.
Ik
vond dit een erg mooi boek. Literatuur is zo apart, zo
diep.
Dat vind ik mooi. Als ik een stukje als dit lees, snap
ik
niet waar het op slaat, maar kan ik er toch nog zo zeer
van
genieten. “O, jé, wat zit ik
te trulen,” mompelde ze
toen en daarna dacht ze een hele tijd
niets en bleef dood-
stil zitten. En toen dacht ze: “O, jé,
wat zit ik lekker te
trulen,” en opnieuw drong er geruime
tijd geen enkele
gedachte tot haar door.
Toen zuchtte ze wederom hevig en trok
ze eens wat met de huid over haar kopje, zodat ze zich heel lening voelde en
flink wat jonger en toen fluisterde ze: “O, jé, wat is trulen toch lekker.”
Dit
boek is – net als de boeken die ik vorig jaar las – ietwat gedateerd. Maar daar
houd ik van. Bij een iets ouderwetsere taalkeuze en woordenschat voel ik me
meer thuis dan bij vers vertaalde boeken uit de eenentwintigste eeuw. Die wou er op af, doch was daarvoor
nog een weinig te sukkelachtig, want ze wist nog niet recht of ze stond dan wel
lag.
Dit
boek bestaat uit vijf losstaande verhalen. Vijf erg verschillende verhalen.
Vijf verhalen over dieren. Het mooie is, dat het geen mensen zijn met een
dierenuiterlijk, zoals in de Donald Duck. De verhalen gaan gewoon over dieren.
Ze praten weliswaar een mensentaal, maar voor de rest gedragen zij zich zo als
wij denken dat de desbetreffende dieren zich zouden gedragen. Er komen dan ook
mensen in de verhalen voor. En zoals de dieren zich als dieren gedragen,
gedragen de mensen zich als mensen. Hij
pakte Kuurdijl en keek inderdaad ten zeerste op van het gewicht dat de vogel
bezat. Hij riep de knecht, die ook eens woog en beiden merkten op, dat nu weer
bleek hoe moeilijk het is om op het oog te schatten, ook al gaat men reeds
jaren met kalkoenen om.
Samen
met de diersoort zijn ook de persoonlijkheden van de hoofdpersonen uit de
verschillende verhalen erg verschillend. Met een verlegen haas, een flirterige
muis, een eenzame spin, een moederlijke eend en een trotse kalkoen zijn de
verhalen erg divers.
De liefde
schuilt in een doublet van hazen
Leendert
is een verlegen haas. Hij schrikt van alles en rent dan vaak mijlenver voordat
hij weer stil durft te staan. Als het regent kijkt hij vaak naar de druppels
die kringen maken in het water, omdat dat zo rustgevend is. Op een dag denkt
hij een andere haas te zien, die daarna weer verdwijnt. Als hij achter het dier
aangaat, schrikt hij heel erg. Niet van het dier, maar omdat hij zich
realiseert dat hij niet is weggerend.
Dan
vindt hij de haas toch. Het is een wijfjeshaas, die lang geleden als eens heeft
gepaard. Leendert is echter anders dan die eerdere haas. Mathilde, zo heet ze,
is verre van verlegen. Zij denkt dat Leendert juist heel wijs is, als hij weer
eens in stilte denkend voor zich uit zit te staren. Als ze uiteindelijk een
goed gesprek gaande hebben gaan ze spelen. Leendert laat de druppels nog aan
Mathilde zien, en Mathilde neemt hem mee naar een bewonderingwaardigheid die
zij heeft ontdekt.
Dan
komt er een hond achter hen aan. Leendert rent een andere kant op dan Mathilde.
Als de hond het opgegeven heeft, en Leendert uiteindelijk niet langer wegvlucht,
is hij haar kwijt. Hij probeert hetzelfde pad weer terug te gaan, maar is bang
dat hij de bocht te wijd of te smal neemt. Hij kan Mathilde niet gewoon zien,
omdat het gras zo hoog is. Als hij denkt dat hij weer terug is bij het
startpunt, hoort hij slechts een paar meter verderop Mathilde zitten. Zij is
helemaal niet ver weggerend toen de hond kwam. Ze spreken af om voortaan bij
elkaar te blijven.
Later
komen er jagers. De jagers zien de konijnen eerst niet, maar op een gegeven
moment schrikt Leendert zo dat de jager hun ziet. Hij is te sportief om gelijk
te schieten, dus wacht hij even tot ze wat verder weg zijn gerend. “Een doublet
van hazen!” Als ze hun later echter op willen zoeken, vinden ze slechts een
kleine hoeveelheid bloed. Van de konijnen is nooit meer iets vernomen.
Behalve
in een droom van de jager. Hij droomt dat hij op de twee hazen, door een lint
verbonden, wil schieten maar de loop van zijn geweer wordt door een
geheimzinnige kracht naar beneden gericht. Toch schiet hij. Een doublet. Hij
zal nooit meer weg kunnen vluchten of naar iemand toe kunnen gaan.
Er zit
geen spek in de val
Dit
verhaal begint met Karel, de muis, die een wijfjesmuis aan het vleien is. Hij
bedrijft de liefde met een heleboel verschillende muizen. Iedereen weet dit.
Karel is zeg maar de “vlaggetjesdag”. De muizen praten echter nooit onderling
over Karel, en als er andere muizen bij zijn doet Karel zelf ook heel normaal.
Karel
gaat elke dag naar een oude mevrouw, waar de muizenfamilie bij op zolder zit.
Zij praat dan tegen hem en geeft hem wat te eten en te drinken. Door al het
gepraat over haar ongelukkige leven gaat ze meestal huilen. Dan slaat ze door
en gaat ze op Karel slaan, terwijl ze hem met de bezem weer wegjaagt. Boven op
de zolder staat een oude muizenval. Niet zo een die je meteen doodmaakt als je
erin gaat, maar een koepel van tralies. Er zou spek ingelegd moeten worden,
waardoor de muis gelokt wordt, op de koepel klimt, door het gat bovenin naar
beneden gaat, het spek opeet en er dan achter komt dat hij niet meer uit de
koepel kan klimmen, door de manier waarop hij gebouwd is. Er zit echter geen
spek meer in, omdat de vrouw het zielig zou vinden als er een muis dood zou
gaan.
Het
is door de muis met de meeste aanzien vastgesteld dat de val een gevaarlijk
ding is en je er niet in de buurt bij zou moeten komen.
Gaston
is een rare muis. Hij zit altijd bij die val en zit een beetje aan de tralies
te krabben en rare bewegingen te maken. De jonge wijfjesmuizen vinden het
geweldig interessant. Karel vindt het echter maar niks.
Op
een dag, als Karel weer naar de vrouw gaat, jaagt zij hem niet weg. Ze blijft
deze keer rustig, wat hem verwart. Hij gaat uiteindelijk toch maar weer weg.
Als hij nu boven komt, klimt hij op de kooi. Hij vraagt een van de
wijfjesmuizen hem te volgen, maar ze wil niet. Als hij zich uiteindelijk in de
kooi laat zakken, waarschuwt de andere muis snel de hoogste. Die zorgt ervoor
dat alle muizen evacueren. En daar zit Karel dan. Hij heeft al snel door dat
hij er niet meer uit kan komen.
De
oude vrouw merkt dat Karel niet meer komt. Ze wordt boos op haar werkster,
omdat die spek in de val gedaan zou hebben. Ze ontslaat de werkster, die daar
eigenlijk nog blij mee is ook. Nu is de vrouw weer eenzaam.
Balder D.
Quorg, spin
Balder
D. Quorg is een spin, en als hij dat niet was geweest dan zou hij er wel graag
een geweest willen zijn. Hij begint aan zijn eerste web. Hij heeft alle
formules uit zijn hoofd geleerd, maar het is toch nog niet makkelijk. Dan merkt
hij dat hij een ernstige fout heeft gemaakt, die vervelend is weer recht te
zetten.
Op
een gegeven moment komt er een andere spin, die ook een web maakt, onder
Balder’s web. Als Balder verder gaat met zijn web houdt hij er geen rekening
mee hoe het web van de andere spin uit gaan komen. Dusdoende komt er na een
tijdje een draad die in het andere web uitkomt. Als de spin dan ook nog eens
een van Balder’s draden gebruikt voor zijn web, heeft hij er genoeg van.
Als
de spin naar boven komt over een van de draden, knijpt Balder een van z’n poten
af. Hij ziet de spin naar beneden tuimelen. Zijn web is echter goed verpest.
Dus Balder begint een web op een andere plek. Een wesp vliegt er echter
doorheen, waardoor een paar draden losraken. Balder D. Quorg repareert het weer
zo snel mogelijk, terwijl hij alles dat in zijn web vliegt negeert. Als hij
klaar is met de reparatie zijn de insecten al zo versuft dat hij ze kan doden
zonder dat ze er veel van merken.
Ook
aan dit web komt echter een einde. En zo aan alle volgende webben. Balder wordt
ouder en zijn lichaam wordt stroever. Uiteindelijk beweegt hij zich niet meer,
en voelt hij alleen nog maar hoe alles in zijn lichaam verkalkt. Zijn hersenen
werden al steeds kleiner, dus Balder dacht hoe langer hoe minder. Nu klopt
alleen zijn hart nog, maar ook dat houdt op.
Daar gaat
Catrien
De
eend Marie had nog iets tegen Catrien willen zeggen, maar ze ging al weg. Nu
moest Marie maar teruggaan naar haar nest, broeden. Ze moet maar blijven
broeden, soms verzit ze een beetje. Ze denkt de hele tijd na over wat ze tegen
Catrien wilde zeggen, en over hoe ze de kuikens op gaat voeden, en wat een
goede moeders zij en Catrien toch zijn. Uiteindelijk komen de eieren dan toch
uit. Bij het namen geven gaat het niet helemaal zoals verwacht, maar
uiteindelijk heeft ieder kuiken toch een naam, ook al zijn er dan twee kuikens
met dezelfde naam, Catrien en Catrien. De meeste kuikens zijn het ei snel
vergeten, behalve Zus. Zus is een rare. Het lijkt of ze het liefst weer terug
in het ei zou kruipen. De kuikens zitten graag tegen Marie aan.
Dan
is het tijd om het water in te gaan. De meesten leren snel zwemmen. Een van hen
vindt het erg interessant en krijgt van Marie meer informatie over het verschil
tussen water en land. Er zijn er ook een paar brutale bij. Maar Zus doet nog
steeds anders.
Marie
blijft maar nadenken over wat ze tegen Catrien wilde zeggen, maar kan het echt
niet meer bedenken.
Veel
van de kuikens worden steeds opstandiger. Behalve Zus natuurlijk. Op een dag
verdwijnt een van de Catriens. In plaats van blij te zijn dat er nu nog maar
een kuiken met de naam Catrien is, besluit Marie dat Zus vanaf nu ook Catrien
heet.
Nog
een kuiken verdwijnt.
Veel
later leert een van de kuikens vliegen. Hij komt ’s avonds nog wel terug bij
Marie, maar later dat ook niet meer altijd.
De
jongen zijn nu erg opstandig geworden, en het is vaak niet meer zo dat zij
achter Marie aanzwemmen, maar dat Marie achter hen aanzwemt.
Nog
later weet Marie niet meer goed welke eenden van haar zijn. De tijd van het
grootbrengen is voorbij, de eenden zijn opgegroeid.
Dan
ziet Marie een eend overvliegen. Het is Catrien. Marie vliegt achter haar aan
en probeert haar in te halen, en ze weet nu ook weer wat ze haar wilde zeggen.
Als
Catrien het uiteindelijk opgeeft gaat Marie naast haar in een greppeltje
zitten. Ze zeggen niks tegen elkaar. Als het donker wordt komt Catrien ineens
op Marie af en ze begint haar te bijten. Marie schrikt en gaat een eindje
verderop zitten. Ze hoopt maar dat het de volgende dag niet weer ging regenen.
De
trechter
Dit
verhaal speelt zich af in een kalkoenenslachterij. Er zijn meerdere
hoofdpersonen. Ze bereidden zich hun hele leven voor op het mes dat wacht. De
kalkoenen weten dat ze dood zullen gaan, en proberen zo waardig en zo vet
mogelijk te sterven. Elke avond weer eten ze zich vol, ook al vinden ze het na
een tijd niet eens lekker meer. Koning Nuurvik is een van deze kalkoenen. Er
staat een paal in het midden van de ren. Als je hoog genoeg kunt vliegen, kun
je op deze paal gaan zitten. Koning Nuurvik doet dit wel eens. Hij kan dan over
het gaas kijken, en ziet dan wat hij ook zou zien als hij er doorheen zou
kijken. Hij zou er misschien overheen kunnen vliegen, maar doet dat niet.
Koningin
Murbille en koning Nuurvik vinden elkaar leuk. Zij hebben afgesproken om naar
elkaar te kijken terwijl ze sterven.
Koning
Kuurdijl speelt ook een grote rol. Hij vindt dat Nuurvik zich de laatste tijd
maar apart gedraagt. Nuurvik loopt elke dag langs de omheining, en zit ook vaak
een hele tijd op de paal te kijken, waarna hij weer naar beneden fladdert.
Kuurdijl
is te zwaar geworden om op de paal te klimmen. Hij eet nu minder. Kuurdijl
blijft proberen op de paal te komen, maar het lukt hem niet. Toch zou hij graag
willen zien wat koning Nuurvik zag.
Het
slachten begint. De kalkoenen komen er al snel achter dat het niet zo makkelijk
is waardig te sterven. Ook koning Nuurvik en koningin Murbille realiseren zich
dat ze misschien wel helemaal niet tegelijk geslacht gaan worden.
Maar
als het slachten afgelopen lijkt te zijn, zijn Nuurvik, Murbille en Kuurdijl
gek genoeg nog steeds niet geslacht.
Uiteindelijk
kon Kuurdijl de paal invliegen. Hij zag echter dat je vanuit de paal niets meer
kon zien dan vanaf de grond, door het gaas heen, en dat Nuurvik ook niets meer
had kunnen zien.
Op
een dag stapt Nuurvik op Kuurdijl af. Hij begint hem te pikken. Kuurdijl had
dit niet verwacht, en was teleurgesteld. Maar hij vecht terug.
Niemand
wordt winnaar, maar hoewel Kuurdijl het meest gehavend is, is Nuurvik op.
Nu
jaagt Kuurdijl een van de koninginnen uit de groep, bespringt haar een paart
met haar.
Nuurvik
merkt er niks meer van. Zelfs niet als Kuurdijl naast Nuurvik Koningin Murbille
bespringt.
Niemand
weet of koning Nuurvik toen hij werd geslacht naar koningin Murbille heeft
gekeken. Zij wel naar hem.
Murbille
blijft over, en als de knecht de machine moet schoonmaken jaagt hij haar niet
weg.
Er
zit geen spek in de val. Op de een of andere manier dacht ik dat het over
varkens zou gaan. Ik hou erg van varkens, dus daar zou zeker geen bezwaar tegen
zijn geweest. Maar nee, de val was bedoeld voor muizen. En er zat inderdaad
geen spek in, dus er kwamen ook geen varkens in voor. Boek afgeschreven? Nou,
er zitten ook nog vier andere verhalen bij. Eens zien… haas, spin, eend,
kalkoenen… niet echt. Hoewel de spin wel interessant zou kunnen zijn. Ik heb
het natuurlijk over het boek Er zit geen
spek in de val van Anton Koolhaas, het derde deel in de serie
dierenverhalen.
Ik
besloot het toch maar te lezen. En ik heb er geen spijt van gekregen. Omdat ze
tenslotte ook over andere dieren gaan, zijn de verschillende verhalen erg
divers in thema en schrijfstijl. Je krijgt een mooie kijk op de dierenwereld.
Of misschien in sommige verhalen ook wel op de mensenwereld, maar vanuit een
ander perspectief. Toch zijn de dieren in deze verhalen hoofdzaak, terwijl de
mensen bijzaak zijn. Ik heb dit niet in veel andere boeken gezien.
Het
eerste verhaal gaat over een haas. Hij is erg schuw. Begrijpelijk, want in het
leven zijn toch ook zo veel dingen die groter, en voor jou misschien enger zijn
dan jou. Maar dan, als hij vergeet weg te vluchten terwijl hij dat geschuifel
en geritsel hoort, blijkt dat zijn schuwheid niet de overwinnende factor is. Er
is ook nieuwsgierigheid. Of is het instinct? In ieder geval, hij heeft het
verlangen te weten waar het geschuifel en geritsel vandaan komt, en vindt dan
Mathilde.
Hé,
dat is net als ik eigenlijk. Het was iets nieuws, een literatuurboek met dieren
in de hoofdrol. Toch vond ik het wel interessant klinken, en daarom besloot ik
het toch te gaan lezen. En net als ik heeft ook Leendert de haas er
waarschijnlijk geen spijt van gekregen dat hij toegaf aan zijn
nieuwsgierigheid.
Eigenlijk
heeft het verhaal van Karel ook iets met nieuwsgierigheid te maken. Of
misschien toch niet helemaal nieuwsgierigheid. Ik vind het een beetje
Lemorne-achtig. Waarom gaat hij in die kooi? Ik denk dat hij het zelf niet echt
weet. Hij kan het doen. De rest voelt opeens zo onbelangrijk, en dat stukje
daar beneden in die kooi juist zo aantrekkelijk. En toch, als je normaal
nadenkt, is er geen enkele legitieme reden om daadwerkelijk daar naar beneden
te gaan. Maar hij doet het. Dan kan hij er niet meer uit. Maar heeft hij er
spijt van? Niet merkbaar. Hij weet toch wel dat hij er niet meer uitkomt, en
lijkt er ook in vrede mee te zijn.
Apart.
Ik heb ook vaak, heel vaak zulke gevoelens gehad. Maar ik heb er gelukkig niet
aan toegegeven. Grijp kracht, en spring van die val af! Leef weer mooi verder.
Het zal je nooit loslaten, maar als je niet toegeeft en probeert van andere
dingen te genieten, wordt het gevoel op den duur wel minder.
Eenzaamheid
lijkt een terugkerend onderwerp te zijn in deze verhalen. Wat het in het echt
natuurlijk ook is. Leendert is eenzaam totdat hij Mathilde vindt en Karel is
eigenlijk al een hele tijd eenzaam in zijn hart, sinds hij het verlangen heeft
gekregen om de kooi in te gaan. Ook Balder is alleen. De enige keer dat hij een
medespin tegenkomt knijpt hij zijn poot af. Bovendien schreeuwt hij nadat een
wesp zijn web heeft geruïneerd dat hij nooit meer met iemand om wil gaan. En
die wens wordt vervuld. In de rest van zijn leven ziet hij niemand anders meer,
spreekt hij tot niemand anders meer en kijkt hij niemand meer aan.
Dan
heb je Marie nog. Dit is weer een redelijk vaag verhaal. Als uiteindelijk al
haar kuikens zijn opgegroeid gaat ze terug naar Catrien, die haar dan opeens
afsnauwt. Dan voelt ook Marie zich leeg, eenzaam.
Het
laatste verhaal vond ik nog wel het moeilijkst. De kalkoenen, die zich zo graag
voorbereiden waardig te sterven. En dan die nieuwsgierigheid naar buiten, die
er toch wel is, maar hier juist niet aan toe wordt gegeven. Nuurvik vliegt niet
over het hek heen, hij gaat weer terug en leidt zijn leven verder, ook al voelt
hij zich anders dan waarschijnlijk de meeste andere kalkoenen. Dat was jammer.
Als hij dat niet had gedaan, had hij vast een veel spannender leven gehad. Maar
misschien hield hij zich liever vast aan wat hij al had.
Je denkt diep na over wat je leest. Je kunt goed verwoorden wat je wel en niet mooi vindt. Ik ben blij dat je houdt van wat oudere boeken. Daar houd ik ook erg van.
ReplyDelete