Saturday, November 1, 2014

Er zit geen spek in de val



Er zit geen spek in de val
A. Koolhaas
Dit is een van de eerste Nederlandse literatuurboeken die
ik ooit heb gelezen. Zoals je misschien wel weet las ik in
mijn vrije tijd immers alleen maar A- en B-boeken.
Ik vond dit een erg mooi boek. Literatuur is zo apart, zo
diep. Dat vind ik mooi. Als ik een stukje als dit lees, snap
ik niet waar het op slaat, maar kan ik er toch nog zo zeer
van genieten. “O, jé, wat zit ik te trulen,” mompelde ze
toen en daarna dacht ze een hele tijd niets en bleef dood-
stil zitten. En toen dacht ze: “O, jé, wat zit ik lekker te
trulen,” en opnieuw drong er geruime tijd geen enkele
gedachte tot haar door.
Toen zuchtte ze wederom hevig en trok ze eens wat met de huid over haar kopje, zodat ze zich heel lening voelde en flink wat jonger en toen fluisterde ze: “O, jé, wat is trulen toch lekker.”
Dit boek is – net als de boeken die ik vorig jaar las – ietwat gedateerd. Maar daar houd ik van. Bij een iets ouderwetsere taalkeuze en woordenschat voel ik me meer thuis dan bij vers vertaalde boeken uit de eenentwintigste eeuw. Die wou er op af, doch was daarvoor nog een weinig te sukkelachtig, want ze wist nog niet recht of ze stond dan wel lag.
Dit boek bestaat uit vijf losstaande verhalen. Vijf erg verschillende verhalen. Vijf verhalen over dieren. Het mooie is, dat het geen mensen zijn met een dierenuiterlijk, zoals in de Donald Duck. De verhalen gaan gewoon over dieren. Ze praten weliswaar een mensentaal, maar voor de rest gedragen zij zich zo als wij denken dat de desbetreffende dieren zich zouden gedragen. Er komen dan ook mensen in de verhalen voor. En zoals de dieren zich als dieren gedragen, gedragen de mensen zich als mensen. Hij pakte Kuurdijl en keek inderdaad ten zeerste op van het gewicht dat de vogel bezat. Hij riep de knecht, die ook eens woog en beiden merkten op, dat nu weer bleek hoe moeilijk het is om op het oog te schatten, ook al gaat men reeds jaren met kalkoenen om.
Samen met de diersoort zijn ook de persoonlijkheden van de hoofdpersonen uit de verschillende verhalen erg verschillend. Met een verlegen haas, een flirterige muis, een eenzame spin, een moederlijke eend en een trotse kalkoen zijn de verhalen erg divers.













De liefde schuilt in een doublet van hazen
Leendert is een verlegen haas. Hij schrikt van alles en rent dan vaak mijlenver voordat hij weer stil durft te staan. Als het regent kijkt hij vaak naar de druppels die kringen maken in het water, omdat dat zo rustgevend is. Op een dag denkt hij een andere haas te zien, die daarna weer verdwijnt. Als hij achter het dier aangaat, schrikt hij heel erg. Niet van het dier, maar omdat hij zich realiseert dat hij niet is weggerend.
Dan vindt hij de haas toch. Het is een wijfjeshaas, die lang geleden als eens heeft gepaard. Leendert is echter anders dan die eerdere haas. Mathilde, zo heet ze, is verre van verlegen. Zij denkt dat Leendert juist heel wijs is, als hij weer eens in stilte denkend voor zich uit zit te staren. Als ze uiteindelijk een goed gesprek gaande hebben gaan ze spelen. Leendert laat de druppels nog aan Mathilde zien, en Mathilde neemt hem mee naar een bewonderingwaardigheid die zij heeft ontdekt.
Dan komt er een hond achter hen aan. Leendert rent een andere kant op dan Mathilde. Als de hond het opgegeven heeft, en Leendert uiteindelijk niet langer wegvlucht, is hij haar kwijt. Hij probeert hetzelfde pad weer terug te gaan, maar is bang dat hij de bocht te wijd of te smal neemt. Hij kan Mathilde niet gewoon zien, omdat het gras zo hoog is. Als hij denkt dat hij weer terug is bij het startpunt, hoort hij slechts een paar meter verderop Mathilde zitten. Zij is helemaal niet ver weggerend toen de hond kwam. Ze spreken af om voortaan bij elkaar te blijven.
Later komen er jagers. De jagers zien de konijnen eerst niet, maar op een gegeven moment schrikt Leendert zo dat de jager hun ziet. Hij is te sportief om gelijk te schieten, dus wacht hij even tot ze wat verder weg zijn gerend. “Een doublet van hazen!” Als ze hun later echter op willen zoeken, vinden ze slechts een kleine hoeveelheid bloed. Van de konijnen is nooit meer iets vernomen.
Behalve in een droom van de jager. Hij droomt dat hij op de twee hazen, door een lint verbonden, wil schieten maar de loop van zijn geweer wordt door een geheimzinnige kracht naar beneden gericht. Toch schiet hij. Een doublet. Hij zal nooit meer weg kunnen vluchten of naar iemand toe kunnen gaan.
















Er zit geen spek in de val
Dit verhaal begint met Karel, de muis, die een wijfjesmuis aan het vleien is. Hij bedrijft de liefde met een heleboel verschillende muizen. Iedereen weet dit. Karel is zeg maar de “vlaggetjesdag”. De muizen praten echter nooit onderling over Karel, en als er andere muizen bij zijn doet Karel zelf ook heel normaal.
Karel gaat elke dag naar een oude mevrouw, waar de muizenfamilie bij op zolder zit. Zij praat dan tegen hem en geeft hem wat te eten en te drinken. Door al het gepraat over haar ongelukkige leven gaat ze meestal huilen. Dan slaat ze door en gaat ze op Karel slaan, terwijl ze hem met de bezem weer wegjaagt. Boven op de zolder staat een oude muizenval. Niet zo een die je meteen doodmaakt als je erin gaat, maar een koepel van tralies. Er zou spek ingelegd moeten worden, waardoor de muis gelokt wordt, op de koepel klimt, door het gat bovenin naar beneden gaat, het spek opeet en er dan achter komt dat hij niet meer uit de koepel kan klimmen, door de manier waarop hij gebouwd is. Er zit echter geen spek meer in, omdat de vrouw het zielig zou vinden als er een muis dood zou gaan.
Het is door de muis met de meeste aanzien vastgesteld dat de val een gevaarlijk ding is en je er niet in de buurt bij zou moeten komen.
Gaston is een rare muis. Hij zit altijd bij die val en zit een beetje aan de tralies te krabben en rare bewegingen te maken. De jonge wijfjesmuizen vinden het geweldig interessant. Karel vindt het echter maar niks.
Op een dag, als Karel weer naar de vrouw gaat, jaagt zij hem niet weg. Ze blijft deze keer rustig, wat hem verwart. Hij gaat uiteindelijk toch maar weer weg. Als hij nu boven komt, klimt hij op de kooi. Hij vraagt een van de wijfjesmuizen hem te volgen, maar ze wil niet. Als hij zich uiteindelijk in de kooi laat zakken, waarschuwt de andere muis snel de hoogste. Die zorgt ervoor dat alle muizen evacueren. En daar zit Karel dan. Hij heeft al snel door dat hij er niet meer uit kan komen.
De oude vrouw merkt dat Karel niet meer komt. Ze wordt boos op haar werkster, omdat die spek in de val gedaan zou hebben. Ze ontslaat de werkster, die daar eigenlijk nog blij mee is ook. Nu is de vrouw weer eenzaam.
















Balder D. Quorg, spin
Balder D. Quorg is een spin, en als hij dat niet was geweest dan zou hij er wel graag een geweest willen zijn. Hij begint aan zijn eerste web. Hij heeft alle formules uit zijn hoofd geleerd, maar het is toch nog niet makkelijk. Dan merkt hij dat hij een ernstige fout heeft gemaakt, die vervelend is weer recht te zetten.
Op een gegeven moment komt er een andere spin, die ook een web maakt, onder Balder’s web. Als Balder verder gaat met zijn web houdt hij er geen rekening mee hoe het web van de andere spin uit gaan komen. Dusdoende komt er na een tijdje een draad die in het andere web uitkomt. Als de spin dan ook nog eens een van Balder’s draden gebruikt voor zijn web, heeft hij er genoeg van.
Als de spin naar boven komt over een van de draden, knijpt Balder een van z’n poten af. Hij ziet de spin naar beneden tuimelen. Zijn web is echter goed verpest. Dus Balder begint een web op een andere plek. Een wesp vliegt er echter doorheen, waardoor een paar draden losraken. Balder D. Quorg repareert het weer zo snel mogelijk, terwijl hij alles dat in zijn web vliegt negeert. Als hij klaar is met de reparatie zijn de insecten al zo versuft dat hij ze kan doden zonder dat ze er veel van merken.
Ook aan dit web komt echter een einde. En zo aan alle volgende webben. Balder wordt ouder en zijn lichaam wordt stroever. Uiteindelijk beweegt hij zich niet meer, en voelt hij alleen nog maar hoe alles in zijn lichaam verkalkt. Zijn hersenen werden al steeds kleiner, dus Balder dacht hoe langer hoe minder. Nu klopt alleen zijn hart nog, maar ook dat houdt op.























Daar gaat Catrien
De eend Marie had nog iets tegen Catrien willen zeggen, maar ze ging al weg. Nu moest Marie maar teruggaan naar haar nest, broeden. Ze moet maar blijven broeden, soms verzit ze een beetje. Ze denkt de hele tijd na over wat ze tegen Catrien wilde zeggen, en over hoe ze de kuikens op gaat voeden, en wat een goede moeders zij en Catrien toch zijn. Uiteindelijk komen de eieren dan toch uit. Bij het namen geven gaat het niet helemaal zoals verwacht, maar uiteindelijk heeft ieder kuiken toch een naam, ook al zijn er dan twee kuikens met dezelfde naam, Catrien en Catrien. De meeste kuikens zijn het ei snel vergeten, behalve Zus. Zus is een rare. Het lijkt of ze het liefst weer terug in het ei zou kruipen. De kuikens zitten graag tegen Marie aan.
Dan is het tijd om het water in te gaan. De meesten leren snel zwemmen. Een van hen vindt het erg interessant en krijgt van Marie meer informatie over het verschil tussen water en land. Er zijn er ook een paar brutale bij. Maar Zus doet nog steeds anders.
Marie blijft maar nadenken over wat ze tegen Catrien wilde zeggen, maar kan het echt niet meer bedenken.
Veel van de kuikens worden steeds opstandiger. Behalve Zus natuurlijk. Op een dag verdwijnt een van de Catriens. In plaats van blij te zijn dat er nu nog maar een kuiken met de naam Catrien is, besluit Marie dat Zus vanaf nu ook Catrien heet.
Nog een kuiken verdwijnt.
Veel later leert een van de kuikens vliegen. Hij komt ’s avonds nog wel terug bij Marie, maar later dat ook niet meer altijd.
De jongen zijn nu erg opstandig geworden, en het is vaak niet meer zo dat zij achter Marie aanzwemmen, maar dat Marie achter hen aanzwemt.
Nog later weet Marie niet meer goed welke eenden van haar zijn. De tijd van het grootbrengen is voorbij, de eenden zijn opgegroeid.
Dan ziet Marie een eend overvliegen. Het is Catrien. Marie vliegt achter haar aan en probeert haar in te halen, en ze weet nu ook weer wat ze haar wilde zeggen.
Als Catrien het uiteindelijk opgeeft gaat Marie naast haar in een greppeltje zitten. Ze zeggen niks tegen elkaar. Als het donker wordt komt Catrien ineens op Marie af en ze begint haar te bijten. Marie schrikt en gaat een eindje verderop zitten. Ze hoopt maar dat het de volgende dag niet weer ging regenen.













De trechter
Dit verhaal speelt zich af in een kalkoenenslachterij. Er zijn meerdere hoofdpersonen. Ze bereidden zich hun hele leven voor op het mes dat wacht. De kalkoenen weten dat ze dood zullen gaan, en proberen zo waardig en zo vet mogelijk te sterven. Elke avond weer eten ze zich vol, ook al vinden ze het na een tijd niet eens lekker meer. Koning Nuurvik is een van deze kalkoenen. Er staat een paal in het midden van de ren. Als je hoog genoeg kunt vliegen, kun je op deze paal gaan zitten. Koning Nuurvik doet dit wel eens. Hij kan dan over het gaas kijken, en ziet dan wat hij ook zou zien als hij er doorheen zou kijken. Hij zou er misschien overheen kunnen vliegen, maar doet dat niet.
Koningin Murbille en koning Nuurvik vinden elkaar leuk. Zij hebben afgesproken om naar elkaar te kijken terwijl ze sterven.
Koning Kuurdijl speelt ook een grote rol. Hij vindt dat Nuurvik zich de laatste tijd maar apart gedraagt. Nuurvik loopt elke dag langs de omheining, en zit ook vaak een hele tijd op de paal te kijken, waarna hij weer naar beneden fladdert.
Kuurdijl is te zwaar geworden om op de paal te klimmen. Hij eet nu minder. Kuurdijl blijft proberen op de paal te komen, maar het lukt hem niet. Toch zou hij graag willen zien wat koning Nuurvik zag.
Het slachten begint. De kalkoenen komen er al snel achter dat het niet zo makkelijk is waardig te sterven. Ook koning Nuurvik en koningin Murbille realiseren zich dat ze misschien wel helemaal niet tegelijk geslacht gaan worden.
Maar als het slachten afgelopen lijkt te zijn, zijn Nuurvik, Murbille en Kuurdijl gek genoeg nog steeds niet geslacht.
Uiteindelijk kon Kuurdijl de paal invliegen. Hij zag echter dat je vanuit de paal niets meer kon zien dan vanaf de grond, door het gaas heen, en dat Nuurvik ook niets meer had kunnen zien.
Op een dag stapt Nuurvik op Kuurdijl af. Hij begint hem te pikken. Kuurdijl had dit niet verwacht, en was teleurgesteld. Maar hij vecht terug.
Niemand wordt winnaar, maar hoewel Kuurdijl het meest gehavend is, is Nuurvik op.
Nu jaagt Kuurdijl een van de koninginnen uit de groep, bespringt haar een paart met haar.
Nuurvik merkt er niks meer van. Zelfs niet als Kuurdijl naast Nuurvik Koningin Murbille bespringt.
Niemand weet of koning Nuurvik toen hij werd geslacht naar koningin Murbille heeft gekeken. Zij wel naar hem.
Murbille blijft over, en als de knecht de machine moet schoonmaken jaagt hij haar niet weg.








Er zit geen spek in de val. Op de een of andere manier dacht ik dat het over varkens zou gaan. Ik hou erg van varkens, dus daar zou zeker geen bezwaar tegen zijn geweest. Maar nee, de val was bedoeld voor muizen. En er zat inderdaad geen spek in, dus er kwamen ook geen varkens in voor. Boek afgeschreven? Nou, er zitten ook nog vier andere verhalen bij. Eens zien… haas, spin, eend, kalkoenen… niet echt. Hoewel de spin wel interessant zou kunnen zijn. Ik heb het natuurlijk over het boek Er zit geen spek in de val van Anton Koolhaas, het derde deel in de serie dierenverhalen.
Ik besloot het toch maar te lezen. En ik heb er geen spijt van gekregen. Omdat ze tenslotte ook over andere dieren gaan, zijn de verschillende verhalen erg divers in thema en schrijfstijl. Je krijgt een mooie kijk op de dierenwereld. Of misschien in sommige verhalen ook wel op de mensenwereld, maar vanuit een ander perspectief. Toch zijn de dieren in deze verhalen hoofdzaak, terwijl de mensen bijzaak zijn. Ik heb dit niet in veel andere boeken gezien.
Het eerste verhaal gaat over een haas. Hij is erg schuw. Begrijpelijk, want in het leven zijn toch ook zo veel dingen die groter, en voor jou misschien enger zijn dan jou. Maar dan, als hij vergeet weg te vluchten terwijl hij dat geschuifel en geritsel hoort, blijkt dat zijn schuwheid niet de overwinnende factor is. Er is ook nieuwsgierigheid. Of is het instinct? In ieder geval, hij heeft het verlangen te weten waar het geschuifel en geritsel vandaan komt, en vindt dan Mathilde.
Hé, dat is net als ik eigenlijk. Het was iets nieuws, een literatuurboek met dieren in de hoofdrol. Toch vond ik het wel interessant klinken, en daarom besloot ik het toch te gaan lezen. En net als ik heeft ook Leendert de haas er waarschijnlijk geen spijt van gekregen dat hij toegaf aan zijn nieuwsgierigheid.
Eigenlijk heeft het verhaal van Karel ook iets met nieuwsgierigheid te maken. Of misschien toch niet helemaal nieuwsgierigheid. Ik vind het een beetje Lemorne-achtig. Waarom gaat hij in die kooi? Ik denk dat hij het zelf niet echt weet. Hij kan het doen. De rest voelt opeens zo onbelangrijk, en dat stukje daar beneden in die kooi juist zo aantrekkelijk. En toch, als je normaal nadenkt, is er geen enkele legitieme reden om daadwerkelijk daar naar beneden te gaan. Maar hij doet het. Dan kan hij er niet meer uit. Maar heeft hij er spijt van? Niet merkbaar. Hij weet toch wel dat hij er niet meer uitkomt, en lijkt er ook in vrede mee te zijn.
Apart. Ik heb ook vaak, heel vaak zulke gevoelens gehad. Maar ik heb er gelukkig niet aan toegegeven. Grijp kracht, en spring van die val af! Leef weer mooi verder. Het zal je nooit loslaten, maar als je niet toegeeft en probeert van andere dingen te genieten, wordt het gevoel op den duur wel minder.
Eenzaamheid lijkt een terugkerend onderwerp te zijn in deze verhalen. Wat het in het echt natuurlijk ook is. Leendert is eenzaam totdat hij Mathilde vindt en Karel is eigenlijk al een hele tijd eenzaam in zijn hart, sinds hij het verlangen heeft gekregen om de kooi in te gaan. Ook Balder is alleen. De enige keer dat hij een medespin tegenkomt knijpt hij zijn poot af. Bovendien schreeuwt hij nadat een wesp zijn web heeft geruïneerd dat hij nooit meer met iemand om wil gaan. En die wens wordt vervuld. In de rest van zijn leven ziet hij niemand anders meer, spreekt hij tot niemand anders meer en kijkt hij niemand meer aan.
Dan heb je Marie nog. Dit is weer een redelijk vaag verhaal. Als uiteindelijk al haar kuikens zijn opgegroeid gaat ze terug naar Catrien, die haar dan opeens afsnauwt. Dan voelt ook Marie zich leeg, eenzaam.
Het laatste verhaal vond ik nog wel het moeilijkst. De kalkoenen, die zich zo graag voorbereiden waardig te sterven. En dan die nieuwsgierigheid naar buiten, die er toch wel is, maar hier juist niet aan toe wordt gegeven. Nuurvik vliegt niet over het hek heen, hij gaat weer terug en leidt zijn leven verder, ook al voelt hij zich anders dan waarschijnlijk de meeste andere kalkoenen. Dat was jammer. Als hij dat niet had gedaan, had hij vast een veel spannender leven gehad. Maar misschien hield hij zich liever vast aan wat hij al had.


1 comment:

  1. Je denkt diep na over wat je leest. Je kunt goed verwoorden wat je wel en niet mooi vindt. Ik ben blij dat je houdt van wat oudere boeken. Daar houd ik ook erg van.

    ReplyDelete